Portfolio Wen Jing
Write Now
A Story To Live By.
Write Now is a major writing competition. The participants had to write a text of no more than two thousand words. The form was free. It really did not matter. You could write a poem, a story, an article, as long as it wasn't more than two thousand words.
I chose to write a text in the form of a story. I love to read and tell stories. So this immediately appealed to me. It also fitted in nicely with my minor in Creative Writing, where I wrote a book. This story for Write Now has exactly two thousand words. It's called 'Life and Death'. It is written in Dutch because Write Now is, ironically, a dutch competition.

Life and Death
Liv’s schoenveter zat los. Het stuk touw zwiepte heen en weer terwijl ze door de overvolle straten liep. De drukte in de stad was benauwend. Het leek alsof iedereen haast had om ergens te komen. Met een grijns op haar gezicht manoeuvreerde Liv zich door de hectische menigte. Mensen die snelle blikken naar horloges wierpen en stevig doorliepen, vrouwen met honden en jonge schoolkinderen die met rugzakken over de stoep renden. Liv zuchtte diep en haalde haar handen door haar warrige krullen. Overal waar ze keek, zag ze leven. Ze genoot van het drukke bestaan in de stad. Door de drukte viel het haar bijna niet op, maar net voordat ze er voorbijliep viel haar oog op een donker steegje dat aan de straat grensde. Een verlaten straat trekt nauwelijks de aandacht meer wanneer op daadwerkelijk elke andere plek leven te vinden is.
Liv’s mondhoeken trokken omhoog en met een sprong in haar stap liep ze richting het steegje. Ze wist precies wie ze daar zou aantreffen.
‘Des, lang niet gezien!’ riep ze al voordat ze het donkere straatje in was. Struikelend over haar losse veter viel ze het steegje in, maar voordat ze viel werd ze opgevangen door twee handen. ‘Liv,’ was het enige wat Des zei voordat ze haar met een beleefd knikje weer met beide voeten op de grond zette. Liv zette een stap naar achteren en liet haar ogen over de ander gaan. Des was zeker anderhalve kop groter en droeg een net pak dat ze met een koele blik gladstreek. Liv had er echter geen kreukels in gezien.
‘Wat doe je hier, Des?’ Liv keek het steegje in en richtte haar aandacht daarna op Des.
Zij trok een wenkbrauw op die net boven het dunne frame van haar bril uitkwam en keek zelf het steegje rond. Alsof ze nu pas doorhad waar ze was. ‘Ik voelde dat ik hier moest zijn.’
‘Hmm.’ Liv deed net alsof ze diep in gedachten was. ‘Zeker een beetje alsof het lot je hierheen heeft gebracht?’ Met een grote glimlach keek ze Des aan.
‘Het feit dat mijn naam Destiny is, betekent niet dat je elke keer een variant op deze grap hoeft te maken.’ Geïrriteerd staarde Des naar Liv die alleen maar kon grinniken.
‘Denk je dat je hier bent om met mij naar de ochtenddrukte te kijken van de stad?’ vroeg Liv en ze gebaarde naar de uitgang van de steeg.
Des leek kort te twijfelen, maar stapte vervolgens richting de drukke straat. Haar handen had ze netjes op haar rug gevouwen. In het midden van de opening stopte ze. Liv volgde Des richting de weg en bleef met haar rug tegen de muur van het steegje staan. Even keek ze naar de chaotische drukte van de ochtendspits. De mensen die langs de steeg liepen, leken als vanzelf de ingang te vermijden. Des stond met een verbaasde blik naar de drukte te kijken.
‘Wat heeft het voor zin?’ vroeg ze uiteindelijk.
‘Hoe bedoel je?’
‘Waarom doen we ze dit aan?’ Des knikte fronsend naar de mensenmassa die zich nog altijd onrustig voortbewoog. Ze schoof de linkermouw van haar jasje omhoog. Twee horloges kwamen tevoorschijn waar ze naar keek, maar de wijzers bewogen veel te snel voor een normaal horloge. In de paar seconden dat Liv de horloges kon zien, waren de wijzers van beide al drie keer rond. ‘Weten ze niet dat het uiteindelijk niet uitmaakt?’
Liv duwde zichzelf van de muur af. ‘Waar heb je het toch allemaal over?’
Met een diepe zucht draaide Des zich acuut naar Liv. ‘Je laat ze leven en dan stuur je ze naar mij. Wat voor zin heeft dat?’
‘Heb je niet gezien wat ze doen met de tijd die ze krijgen, Des?’
Des fronste nog steeds en schudde haar hoofd. ‘Natuurlijk niet. Hoe is dat mogelijk, niemand komt bij mij in de buurt.’
Liv wilde zichzelf wel tegen haar hoofd slaan. Soms vergat ze hoe anders het was voor Des. Zij kon de levens op aarde natuurlijk niet volgen zoals Liv dat zelf kon. Ze beet haar tanden op elkaar en keek naar haar losse veter. ‘Zou je het willen weten?’ fluisterde ze.
Het was even stil terwijl Liv wachtte op een antwoord. Des keek simpelweg voor haar uit naar de menigte. ‘Ja,’ antwoordde ze uiteindelijk.
Met een sprong stond Liv naast haar en greep ze Des’ hand. Voordat die ook maar iets kon zeggen, trok Liv haar mee de menigte in.
Als ze normale mensen waren geweest dan waren ze al tien keer omvergelopen, maar Liv en Des waren geen normale mensen.
Het was niet moeilijk om Des mee te krijgen. Half rennend, half struikelend trok Liv haar mee door de drukke straten.
‘Waar gaan we heen?’ siste Des, alsof de mensen om hen heen haar stem konden horen. Onverstoord liep de massa door, verzonken in hun eigen wereld.
‘Stop met vragen stellen over wat er komen gaat en kijk eens om je heen.’ Liv stopte met rennen voor het gigantische raam van een knus koffietentje. Mensen stonden ongeduldig in de rij te wachten. De meesten haalden een warme kop koffie en liepen daarna weer gehaast verder. Maar vlak bij het raam zat een jongen met een dik boek op schoot en een geconcentreerde blik op zijn gezicht. Hij leek geen haast te hebben deze ochtend. Voor enkele seconden bleven Liv en Des gewoon in stilte staan. Kijkend naar de ochtendspits bij deze koffietent. ‘Wat doen we hier?’ vroeg Des uiteindelijk.
Liv wees naar de jongen bij het raam. ‘Waarom denk je dat mensen boeken lezen?’
Des trok een wenkbrauw op, maar beantwoordde vrijwel meteen. ‘Om het einde te weten te komen, natuurlijk.’ Ze zei het alsof het de meest logische zaak in de wereld was.
‘Natuurlijk?’ Liv keek haar verbaasd aan voordat ze haar aandacht weer richtte op de jongen. ‘Nee, Des. Mensen lezen boeken voor het verhaal dat verstopt zit tussen de pagina’s.’
De jongen sloeg een nieuwe bladzijde om, zijn ogen vastgekluisterd aan de letters op het papier. Hij leek niet eens door te hebben hoe druk het ondertussen om hem heen was geworden.
‘Ze lezen om de emoties van de personages te proeven en om door de ogen van een ander te kunnen kijken. Het is net alsof ze er voor een enkel moment een leven bij krijgen.’
Met een geërgerde blik staarde Des naar de jongen voordat ze haar aandacht op Liv richtte. ‘Oké, dus?’ Ze leek haar geduld te verliezen.
Liv zuchtte diep en keek om haar heen. Hoe kon ze duidelijk maken wat ze bedoelde?
‘Houd je van muziek, Des?’ vroeg ze plotseling. Maar voordat de ander kon antwoorden, pakte Liv haar arm weer vast. Ze renden samen de straten over, sprongen voor auto’s weg die hen toch niet konden raken, en ontweken mensen die hen nooit zouden zien. Tot ze voor een oud gebouw stonden aan het begin van de drukke straat. De houten kozijnen begonnen te vervallen en de stenen waren hier en daar beschadigd. Een jonge vrouw kwam fluitend aanlopen en duwde de zware voordeuren open. Het gekraak en gepiep deed Liv in elkaar krimpen. Ze gebaarde naar Des om de jonge vrouw te volgen en stapte vervolgens ook zelf het gebouw in. In tegenstelling tot de buitenkant van het gebouw, was de binnenkant netjes verzorgd en uiterst nauwkeurig bijgehouden. De grote hal waar ze stonden was bekleed met rode accenten en lampen die warmte uitstraalden. Des had een kleine grijns op haar gezicht terwijl ze de ruimte bekeek. Misschien toch een liefde voor muziek?
Ze volgden de jonge vrouw naar een zaal met een gigantisch podium. De vrouw liep via een kleine trap het podium op waar al meerdere mensen zich klaar stonden te maken en haar vrolijk begroetten. Liv duwde Des een rij met stoelen in en samen namen ze plaats voor het podium. ‘Wat vind je ervan, Des?’ Des had netjes plaatsgenomen op één van de stoelen en had haar benen over elkaar. Ze had haar bril van haar neus gehaald en was de glazen aan het schoonmaken met een doekje dat ze vervolgens nauwkeurig opborg in haar pak. Voorzichtig zette ze de bril weer terug, nog altijd in stilte. Liv dacht altijd dat het frame van Des’ bril zo dun was dat het ding ieder moment kapot kon gaan. Maar Des had deze bril al sinds Liv het zich kon herinneren.
‘Het gaat ermee door,’ antwoordde ze na een lange tijd stilte. De jonge vrouw had ondertussen plaats genomen voor een sierlijke zwarte vleugel. Iedereen op het podium had een instrument bij zich. Van grote trommels tot de kleinste fluiten met voor op het podium een net geklede dirigent. Liv vond het prachtig.
‘Houd je van muziek?’ vroeg Liv nogmaals, precies op het moment dat het orkest begon met spelen. Een zachte intro vulde de zaal.
‘Enigszins.’
‘Waarom?’
Des keerde haar aandacht naar Liv met een verbaasde en een beetje een verdrietige uitdrukking. ‘Het is ongelooflijk eenzaam om mij te zijn, Liv. Eenzaam en erg stil.’
Natuurlijk. De wezens op aarde trokken maar wat graag naar Liv toe, ze was eigenlijk nooit helemaal alleen. Er was altijd wel iemand in de buurt. Maar zo graag als iedereen bij Liv was, zo meden ze Des.
Het orkest op het podium speelde onverstoord verder. De vingers van de jonge vrouw vlogen over de pianotoetsen. De ruimte werd gevuld door diepe klanken.
‘Snap je het al?’ vroeg Liv terwijl ze luisterde naar de muziek. ‘Wat voor zin het heeft, bedoel ik dan.’
Des schudde voorzichtig haar hoofd en keek weg van het podium. ‘Nee,’ fluisterde ze zachtjes. ‘Leg het me uit, alsjeblieft.’
Liv sloot kort haar ogen, op zoek naar de juiste woorden. ‘De mensen kunnen er samen niet eens over uit komen wat de zin is van het leven,’ zei ze uiteindelijk. De muziek galmde zachtjes door de zaal. ‘Sommigen zeggen dat het leven geen doel heeft.’
Des maakte een instemmend geluid naast haar. Het was duidelijk wat zij dacht.
‘Anderen zeggen dat het doel ambitie is en weer anderen vinden dat ze leven om te werken. Maar dat is het niet.’ Ze zuchtte diep en liet de muziek haar meenemen. De woorden leken eruit te vliegen voordat ze het door had. ‘De zin van het leven is niet zo moeilijk te begrijpen. Het is vrij simpel zelfs.’
Voordat Des iets kon zeggen tikte Liv tegen haar arm, anticiperend dat Des daar vragen over zou hebben
‘Je leeft niet om uiteindelijk dood te gaan, Des. De wezens die ik creëer, krijgen de kans om op avonturen te gaan, om te dansen en te eten en om lief te hebben.’ Ze bleef even stil, diep in gedachten, op zoek naar de beste manier om dit te verwoorden.
‘Ze leven om te huilen en te lachen, om te schreeuwen en te leren en vooral om te voelen. Ja, uiteindelijk zullen alle wezens die ik creëer bij jou komen, Destiny.’ Ze knikte respectvol naar de ander. ‘Maar de dood geeft het leven betekenis. Jij geeft mij betekenis.’
‘Het is de grote finale,’ zei ze uiteindelijk terwijl ze naar het podium gebaarde. ‘Mijn wezens
zijn niet gecreëerd om het podium op te lopen, een buiging te maken en meteen weer weg te gaan.’ Ze glimlachte naar de mensen op het podium die haar niet konden zien. Het lied dat ze speelden, herkende Liv niet, maar het was een erg rustig nummer.
‘Snap je het nu, Des?’
Des had een kalme uitdrukking op haar gezicht. ‘Is dit het allemaal waard, Liv?’ antwoordde ze stilletjes.
Liv grinnikte zachtjes en schopte haar voet heen en weer. Haar losse veter sleepte over de vloer. ‘Natuurlijk, Des. Natuurlijk is dit het waard. Kijk wat ze doen met de tijd die ze hebben. Zie je het echt niet?’
Des keek haar aan, haar ogen gefixeerd op Liv. Het rustige lied kwam tot een einde en plotseling was het stil in de zaal.
‘Destiny. Ze zijn niet geboren om dood te gaan, ze zijn geboren om te leven.’